In deel 4 zijn we begonnen met Jezus rede over de laatste dingen (Mattheus 24).
We zijn geëindigd bij vers 15 waar Jezus verwijst naar een gruwel die op de heilige plaats zal komen. In dit deel zullen we onderzoeken wat die gruwel dan is of kan zijn.
Let op, de onderstreepte woorden zijn links naar extra informatie op internet of naar de genoemde bijbelteksten in de Herziene Statenvertaling.
Mattheus 24:15
Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting,
waarvan gesproken is door de profeet Daniël,
zult zien staan op de heilige plaats
-laat hij die het leest, daarop letten! –
Mattheus en Marcus spreken over een gruwel op de heilige plaats als een belangrijke gebeurtenis waar we op moeten letten. Hij verwijst daarbij dat de profeet Daniël daar al over gesproken heeft.
Wat is die gruwel?
Jezus noemt het een gruwel van de verwoesting. Maar het is meer dan de verwoesting van de tempel waar Jezus zelf over begon als intro op dit hoofdstuk. Er komt iets te staan op de plaats van.
Wat betekent het Bijbelse grondtekstwoord?
Wat zegt Jezus hier nog meer over (vers 16-22, Marcus 13:14-20, Lucas 21:20-24)?
Wat zegt de Bijbel hier nog meer over (Daniël 9:27, 12:7-12, 2 Thessalonicenzen 2:3-10)?
Gruwel is van het Griekse b’delugma (946)
1) een smerig, verachtelijk ding, gruwel
1a) van afgoden en dingen die met afgoderij te maken hebben
Gruwel is van het Hebreeuwse shiqquts (08251)
verfoeilijk ding of afgod, gruwelijk ding, gruwel verachtelijk ding
Dit woord komt buiten Daniël nog een aantal keren voor en in meestal (niet altijd) gaat het over afgoden en het offeren aan afgoden door de Israëlieten.
Wat zegt de Bijbel nog meer over deze gruwel:
Mattheus 24:16-22, Marcus 13:14-20, Lucas 21:20-24
- Gruwel van de verwoesting (Mattheus 24:15, Marcus 13:14).
Verwoesting is van het Griekse woord eremosis en betekent: ontvolking, verwoesting. - Al over gesproken door Daniël (Mattheus 24:15, Marcus 13:14).
- Je kunt het zien (Mattheus 24:15, Marcus 13:14).
- Op de heilige plaats (Mattheus 24:15, Marcus 13:14).
De heilige plaats is de tempel of daar waar de tempel heeft gestaan. - Jeruzalem is omsingeld door legers (Lucas 21:20).
Dus in ieder geval ongunstig voor de mensen van het oude verbond.
De tempel is ook voornamelijk onderdeel van het oude verbond dat God had met Israël. De tempel was de plek waar God woonde en aanbeden werd. De plek waar offers gebracht werden om weer in het reine met God te komen. - Reden om uit Judea weg te vluchten (Mattheus 24:16-20).
Judea, de provincie waar Jeruzalem onder valt, met name de mensen daar lopen gevaar.
Judea is in 1967 door Israël veroverd op Jordanië en wordt door de VN beschouwd als gebied van het toekomstige Palestina.
Wat van de mensen in de rest van Israël en de rest van de wereld? - Gaat gepaard met een ongekend grote verdrukking (Mattheus 24:21-22, Marcus 13:14-20, Lucas 21:21-24).
Alleen in Judea? Of wereldwijd?
Tot nu wordt er gesproken over (de plaats van) de tempel en Judea. Als ik verder lees in Mattheus dan staat er alle mensen, dus de hele wereld?
Daniël 9:20-27, 12:7-12 - Halverwege een periode van een jaarweek (Daniel 9:27) Over de gruwelijk vleugel zal een verwoester zijn.
a. Voorafgaand spreekt Daniël over 70 jaarweken. Nu zijn er 69 van deze weken vervuld en moet de laatste nog komen. Ten tijde van Jezus was deze periode van 69 jaarweken nog niet helemaal voorbij (vers 20-27).
b. Geldigheid van de 70 jaarweken (is 70×7=490 jaar): Het volk van Daniël, de Israëlieten en de heilige stad, Jeruzalem (vers 24). Dus de mensen van het oude verbond.
c. Doel van de 70 jaarweken: Boetedoening voor de zonden van de mensen van het oude verbond (vers 24).
d. 1e 7 jaarweken in ballingschap onder door God gezonden koningen.
e. Dan 62 jaarweken van herbouw van Jeruzalem en de tempel (vers 25).
f. De 69e jaarweek eindigt met het uitroeien van de Messias (Vers 26).
g. Na de 69e jaarweek zal Jeruzalem en de tempel te gronde gericht worden (vers 26). Dit is een periode die zal eindigen in de overstromende vloed. En tot het einde toe zal er oorlog en verwoesting zijn.
h. In de 70e jaarweek wordt voor velen het verbond versterkt maar halverwege deze week worden de offers aan God gestopt (vers 27).
i. Het lijkt of de 69e en de 70e jaarweek niet elkaar opvolgen. De reden is dat Daniël deze profetie uitspreekt over de mensen van het oude verbond. Met de dood van de Messias (Jezus), start er een periode voor de mensen van het nieuwe verbond. God richt zich dan primair op het nieuwe verbond, dat open staat voor alle mensen. Romeinen 11:25-32 Het oude verbond heeft niet afgedaan, alhoewel God de voorkeur heeft dat ook de mensen van het oude verbond, het nieuwe verbond aangaan. God zal zich uiteindelijk ontfermen over de mensen van het oude verbond, die niet voor het nieuwe verbond kiezen. Aan het einde van deze tussenperiode gaat God het oude verbond nog in 1 jaarweek afronden.
We moeten dus opletten wat er voor de mensen van het oude verbond geldt en wat voor de mensen van het nieuwe verbond.
Jezus spreekt over de mensen in Judea en Daniël spreekt primair tegen de mensen van het oude verbond. - Macht van het heilige volk voor 3,5 jaar verbrijzeld (Daniel 12:7).
- Van laatste offer tot opstellen gruwel is 1290 dagen (Daniel 12:11).
- Grote verdrukking duurt 1335 dagen (Daniel 12:12).
2 Thessalonicenzen 2:1-12
Paulus gebruikt niet het woord gruwel maar het lijkt wel over deze gruwel der verwoesting te gaan. Paulus noemt het: - De mens van de wetteloosheid (2 Thessalonicenzen 2:3).
- De zoon van het verderf (2 Thessalonicenzen 2:3).
- Hij wordt openbaar voor de wederkomst (2 Thessalonicenzen 2:3).
- Let op, de Opname (van de gelovigen) en de Wederkomst zijn niet dezelfde gebeurtenis. Bij de Opname komt Jezus en gaan de gelovigen Hem tegemoet in de lucht. Bij de Wederkomst, komt Jezus terug naar de aarde om in te grijpen. Hierover later meer.
- De tegenstander die zich verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt (2 Thessalonicenzen 2:4).
- Gaat als God in de tempel van God zitten en zichzelf als God voordoen (2 Thessalonicenzen 2:4).
- Iemand houdt hem nog tegen totdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt en deze weerhouder uit het midden verdwenen is (2 Thessalonicenzen 2:6-8).
Sommigen zien de gelovigen als de weerhouder. Wij als gelovigen kunnen bidden, pleiten en getuigen tegen de ongelovigen. God woont middels Zijn Heilige Geest in ons. Wij verdwijnen met de Heilige Geest als we opgenomen worden. - De Here zelf zal hem vernietigen bij Zijn komst (2 Thessalonicenzen 2:8).
- Zijn komst is overeenkomstig (of naar) de werking van Satan (2 Thessalonicenzen 2:9).
Satan zorgt dat de gruwel, een persoon, op zijn plek in de tempel komt. - Met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen (2 Thessalonicenzen 2:9).
- Zijn komst is met allerlei misleiding van de ongerechtigheid (2 Thessalonicenzen 2:10).
Samenvatting
Wie:
- Gruwel van de verwoesting. 1
- Verwoester. 8
- Mens van de wetteloosheid. 12
- Zoon van het verderf. 13
- De tegenstander. 15
Wat:
- Hij zal de macht van Israël voor 3,5 jaar verbrijzelen. 9
- Gaat gepaard met ongekend grote verdrukking. 6, 7, 11
- Verheft zich boven al wat God genoemd wordt. 15
- Gaat als God in de tempel zitten. 16
- Gaat zich als God voordoen. 16
- Zijn komst is overeenkomstig de werking van Satan. 19
- Hij komt met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen. 19
- Hij komt met allerlei misleiding van de gerechtigheid. 21
Waar:
- Op de heilige plaats. 4
- In de tempel te Jeruzalem. 5, 16
Wanneer:
- Als Jeruzalem omsingelt is door legers. 5
- Halverwege de laatste jaarweek. 8
- Duurt 1335 dagen. 11
- Voor de wederkomst. 14
- Als er weer een tempel is. 16
- Als de weerhouder van de aarde verdwenen is. 17
- Jezus zal hem verslaan bij zijn wederkomst. 18
In Openbaring schrijft Johannes ook over deze gruwel, alleen onder andere namen (zoals het beest). Hij gebruikt veel beeldspraak en het voert te ver om dat in dit hoofdstuk allemaal uit te werken. We bewaren dit voor later, als we die hoofdstukken een voor een behandelen.
In studie 5b (alleen op de website) vindt je een uitwerking van wat Daniël heeft opgeschreven.